Licht

Je ziet kleuren doordat het licht op een voorwerp gebroken wordt. Licht bestaat uit alle kleuren gebundeld. Als licht niet gebroken is, kun je die kleuren echter niet zien. Maar zodra het licht iets raakt, wordt het gebroken en komen de kleuren vrij. Een voorwerp absorbeert sommige kleuren en kaatst anderen terug. Als we bijvoorbeeld een rode bal zien, is het licht op het oppervlak van de bal gebroken. De bal heeft alle kleuren geabsorbeerd, behalve rood, deze heeft hij teruggekaatst. Als een oppervlak alle kleuren terugkaatst, zie je het als wit. Als een voorwerp alle kleuren absorbeerd, zie je het als zwart

Kleuren zijn niet absoluut maar worden gedefinieerd door de kleur die ernaast staat

 

 

Kleurencirkel

De hier afgebeelde traditionele kleurencirkel bestaat uit zes kleuren, rood, oranje, geel, groen, blauw en paars. De primaire kleuren rood, geel en blauw staan in een driehoek. Hetzelfde geldt voor de secundaire kleuren oranje, groen en paars. De complementaire kleuren staan tegenover elkaar. Rood staat tegenover groen, geel tegenover paars, oranje tegenover blauw.

Iets uitgebreider is de kleurencirkel van Johannes Itten. Deze bevat naast de bovengenoemde zes kleuren ook nog de zes "tertiaire kleuren" geeloranje, roodoranje, roodviolet, blauwviolet, blauwgroen en geelgroen, en heeft dus in totaal twaalf kleuren.

File:Kleurencirkel.svg

kleur

Volgens Itten spreken we van kleurverzadiging, wanneer de kleur niet is gemengd met een andere kleur of met zwart en wit. Je hebt dan te maken met de kleur in zijn meest zuivere, pure vorm. De kleurhelderheid wordt bepaald door de mate waarin de kleur het licht weerkaatst. Een kleur wordt helderder naarmate je er meer wit doorheen mengt. Als kleuren tegen elkaar afsteken, een tegenstelling vormen, is er sprake van kleurcontrast.

kleurencirkel itten

 

De bekendste vier kleurcontrasten zijn:
kleur-tegen-kleur-contrast: tegenstelling tussen zuivere kleuren. Dit contrast is het sterkst tussen de primaire kleuren en geeft een bont effect;
licht-donker-contrast: tegenstelling tussen lichte en donkere kleuren;
koud-warm-contrast: Itten onderscheidt koude en warme kleuren. Blauw is bijvoorbeeld koud en oranje warm. Wanneer koude en warme kleuren naast elkaar gebruikt zijn, spreken we van koud-warm-contrast;
complementair contrast: tegenstelling tussen kleuren die in de kleurencirkel tegenover elkaar liggen. Als ze direct naast elkaar gebruikt worden leveren deze kleuren een zeer sterk contrast op. Zo versterken de combinaties van bijvoorbeeld rood en groen of geel en paars elkaars werking.
We spreken van monochroom kleurgebruik wanneer de kunstenaar zich beperkt tot één kleur of met verschillende tonen van één kleur. Polychrome objecten zijn met verschillende kleuren beschilderd.

monochroom

polychroom

 

Omdat er oneindig veel kleuren zijn, bestaan er ( eenvoudige!) kleurencirkels met een verschillend aantal kleuren. De eenvoudigste kleurencirkels bestaan uit zes kleurvlakjes: drie primaire en drie secundaire kleuren

kleur: Kleursoorten: kleurverzadiging, kleurhelderheid

Kleurcontrasten: kleur-tegen-kleur, licht-donker, koud-warm, complementair, monochroom <> polychroomd

Johannes Itten (docent aan het Bauhaus) heeft een kleurenleer ontwikkeld waarin hij de onderlinge beïnvloeding van kleuren duidelijk maakt. Heel bekend is zijn kleurencirkel. Centraal in die cirkel plaatste Itten de drie zogenaamde primaire kleuren: geel, rood en blauw. Deze kleuren zijn niet door menging te verkrijgen. Door de primaire kleuren te mengen, kunnen in theorie alle andere kleuren worden gemaakt.